Verkennen van perspectieven
Dit artikel maakt onderdeel uit van een drieluik en is eerder op de onderwijscommunity verschenen.
Woord vooraf
Wat in 2019 begon met het idee ‘ik schrijf een boek over het onderwijs’, eindigde vijf jaar later als een trilogie. Als veranderkundige en organisatiepsycholoog nam Kim Castenmiller het onderwijs onder de loep: hoe staat het er nu eigenlijk echt voor met ons onderwijs (deel 1), wat zijn perspectieven voor de toekomst (deel 2) en hoe pakken we verandering aan (deel 3)? Met deze tweede longread uit een reeks van drie, geeft Kim Castenmiller een inkijkje in het tweede deel van De Onderwijstrilogie: Met ons onderwijs de toekomst in. Dit artikel is voor de lezers en leden van de Onderwijscommunity geschreven.
Nieuw perspectief
“We doen er beter aan de huidige tijd te zien als een maatschappelijke overgang van een machinaal, voorspelbaar en beheersbaar systeem, naar een levend, complex systeem waarin chaos, risico, onvoorspelbaarheid en onzekerheid een vaste plaats innemen. Of liever verdienen, want in kleine doses zijn ze juist wat een systeem levend houdt en zorgt voor evolutie.” Aldus Dirk Anton van Mulligen in de inleiding van De Onderwijstrilogie (Castenmiller, 2025, pagina 18, deel 1).
Is in het vorige artikel duidelijk geworden dat we ons nog bevinden in de ban van de meet- en maakbaarheid, geeft het tweede deel van De Onderwijstrilogie een nieuw perspectief. Het onderwijssysteem is verouderd en zal ook moeten veranderen, wil het aansluiten bij deze tijd en kinderen en jongeren helpen zich voor te bereiden op de toekomst.
Met het onderwijssysteem bedoel ik niet sec hoe ons onderwijs is gestructureerd. Zo zal het ‘later selecteren’, waarvoor diverse partijen een pleidooi houden, initieel vooral een structuurverandering inhouden. Wat we nodig hebben is onder andere een nieuwe manier van kijken en denken. Nieuwe paradigma’s, een vernieuwd bewustzijn. Dát veranderen is nog niet zo makkelijk. Meer daarover in het derde artikel. Wat betekent dat nieuwe tijdperk uit het citaat van Van Mulligen? Ook hoogleraar transitiekunde en duurzaamheid Jan Rotmans spreekt van een verandering van tijdperk. Om te weten hoe het onderwijs van de toekomst eruit kan zien, zullen we eerst moeten kijken naar de veranderende context.
In het tweede deel van de trilogie ga ik in op drie deelvragen:
- Op welk leven bereidt het onderwijs voor?
- Hoe ziet het nieuwe fundament voor het onderwijs eruit?
- Hoe kunnen onderwijs en wetenschap zich tot elkaar verhouden?
In de inhoudsopgave van de trilogie, zie je welke thema’s in het tweede deel voorbij komen. In dit artikel licht ik er een paar uit.
Niet alleen de wereld: ook wij worden complexer
‘Dat de wereld complexer wordt, zeiden ze dat ook niet in de vorige eeuw?’ vroeg iemand me pas. En ja, dat zeiden ze vorige eeuw ook – en dat was ook zo. Terugkijkend neemt complexiteit continu toe, maar er is wel een versnelling zichtbaar. Dat maakt onderstaand plaatje van historicus Ian Morris wel duidelijk:

Ten tijde van de corona-uitbraak, op het moment dat met de wereldwijde lockdowns de wereld even stil werd gezet, werd ook duidelijk zichtbaar dat en hoe ‘alles met alles is verbonden’.
We kunnen er niet meer omheen: Corona laat ons zien dat de wereld in vergaande mate geglobaliseerd is
Uit: De Onderwijstrilogie: Met ons onderwijs de toekomst in. Deel 2 (Castenmiller, 2025, p. 9)
Met iedere volgende industriële revolutie volgen technologische ontwikkelingen elkaar ook steeds sneller op. En dat is verre van een cliché. Dat wordt wel duidelijk met de volgende uitspraak. “Als je met jaren-zestigtechnologie een iPhone zou maken, zou hij vier keer zo groot zijn als de Eiffeltoren en je zou een kerncentrale nodig hebben om hem te kunnen laten draaien” aldus hoogleraar chipontwerp Bram Nauta in het FD van 27 maart jl.

De komst van internet, de vergaande digitalisering en de intrede van social media hebben de wereld veranderd. En nog steeds. Ben ik nog opgegroeid zonder ‘anytime, anywhere’ en konden mijn kinderen (jonge twintigers) nog buitenspelen zónder tracking middels een smartphone: de jeugd van nu groeit ermee op – en worden ze makkelijk, al voordat hun brein eraan toe is, in een digitale leefwereld gezogen. Wat is de impact van deze technologie, en hoe moeten we ons ertoe verhouden? Dat zijn thema’s die de gemoederen bezighouden. Waar Australië kiest voor een leeftijdsverbod op sociale media, wordt de discussie in Nederland volop gevoerd.
Maar niet alleen de wereld wordt steeds complexer: ook wij als mensen. Voor het hoofdstuk ‘Evolutionaire ontwikkeling’ ging ik op zoek naar hoe het er nu eigenlijk voor staat met de evolutie. We evolueren als mens sneller dan ooit tevoren, ontdekten onderzoekers. We worden diverser en complexer. Ook de aandacht voor neurodiverse kinderen neemt toe. En dat betekent iets voor inclusief onderwijs. “We moeten af van het “verplichte onderwijs”, met een verplicht curriculum en verplichte onderwijstijd, dat iedereen in dezelfde mal probeert te duwen. Alle kinderen zijn leerbaar, maar niet allemaal zijn ze “schoolbaar”. Bijvoorbeeld vanwege hun neurodiverse brein.” Aan het woord is Tamara Miranda in een driegesprek op Binnenlands Bestuur. In het hoofdstuk ‘Inclusief onderwijs met ruimte voor verschil’ verken ik de mogelijkheden en onmogelijkheden van inclusief onderwijs. Wat duidelijk is dat de beleidsmatige benadering (het ‘Weer Samen Naar School begin jaren negentig en Passend onderwijs van ruim tien jaar geleden) weinig soelaas biedt: Sharon Stellaard spreekt van boemerangbeleid. We ontkomen er niet aan om ook onszelf onder de loep te nemen, te investeren in onze eigen volwassenwording, dat volgens Robert Kegan in deze tijd iets anders vraagt:
De talentenmaatschappij
Voorgaande roept ook de vraag op: hoe kan het onderwijs jongeren van nu voorbereiden op de ‘nieuwe’ wereld? Te beginnen door de hoogbegaafde leerlingen – die vaak van nature in staat zijn meer complexiteit te overzien – passend onderwijs te bieden. Zodat ze niet meer stuk lopen, maar juist hun creatieve potentieel kunnen ontplooien. Maar er is meer dan dat.
In de trilogie hou ik ook een pleidooi voor het introduceren van psychologie en filosofie als schoolvak voor iedere leerling in het voortgezet onderwijs. Om ze te helpen ‘baas in eigen brein’ te worden, maar ook door afstand te kunnen nemen van wat er gaande is in de wereld en kritisch denken te ontwikkelen. Waarom zouden alleen havisten, vwo’ers en gymnasten de toegang tot filosofie hebben?
In het Utrechtse, toevallig of niet mijn oude studentenstad, is een kiempje ontstaan: een pleidooi voor een talentenmaatschappij. Op de website lees je meer over de petitie ‘Van selectiemaatschappij naar talentenmaatschappij’ en lees je de position paper van Utrechtse wethouders Dennis de Vries en Eelco Eerenberg met Karen Heij, recent gepromoveerd op de eindtoets van de basisschool.
Eén van de hoofdpunten in het pleidooi is het meer gelijk waarderen van mbo’ers. In deel twee van de trilogie schrijf ik over een bredere context: namelijk het herwaarderen van de maakindustrie. Dat gaat verder dan mbo’ers herwaarderen. Juist in deze tijd van digitalisering en AI, gaan we ‘handmade’ weer opnieuw waarderen. Los van het niveau waarop het geschied.

In het hoofdstuk ‘Laat me leren (en zijn)’ komt het makeronderwijs aan bod. In Nederland geïntroduceerd door twee (oud) docenten Arjan van der Meij en Per-Ivar Kloen. Johannes Visser bezoekt in 2018 voor een artikel in De Correspondent de FAB-klas van de twee docenten op De Populier in Den Haag. Een klas waar zo’n dertig leerlingen van twaalf tot achttien van alle onderwijsniveaus samen komen ‘solderen, schuren en lijmen’.
De wetenschap als redding van het onderwijs?
Met het tweede deel reik ik meerdere perspectieven aan, ter input voor het vernieuwen van het onderwijs: van IKC’s, primair onderwijs, voortgezet onderwijs tot en met mbo en hbo. Vanuit Den Haag lijkt het erop dat het antwoord op de teruglopende onderwijskwaliteit, weinig recht doet aan de veranderende context: het is meer van hetzelfde. We moeten focussen op de basisvaardigheden en vooral doen wat de wetenschap ons voorschrijft. Maar ook over de wetenschap zélf valt zoveel te zeggen.
Te beginnen met: ‘de’ wetenschap bestaat helemaal niet. Wetenschap is een voortdurende queeste en dialoog. Waarbij ook wetenschappers net mensen zijn: vol met biases en met ego’s. Het is niet zo dat de wetenschap niks te betekenen heeft – dat heeft het zeer zeker wel. Maar voordat je te midden van de praktijk van het onderwijs weet waar je wat aan hebt en ook vooral wat nu waar is (ook de wetenschap produceert tegenstrijdige of op zijn minst paradoxale onderzoeksbevindingen), vergt dat wel de nodige inspanning.

Begrijpen hoe de wetenschappelijke wereld reilt en zeilt, welke stromingen en mensbeelden er zijn, welke verschillende manieren van onderzoek er zijn en weten hoe je onderzoeksbevindingen het beste kunt interpreteren. In het tweede deel ga ik uitgebreid in op alternatieve vormen van onderzoek – we hoeven ons niet te beperken tot de empirische traditie: de leeromgeving is nu eenmaal geen geïsoleerd laboratorium.
Niet voor niks schrijf ik een hoofdstuk over ‘Bagage voor de leraar’. Alleen vakkennis is niet (meer) voldoende. Net als in ieder bedrijf begint (kwalitatieve) groei van dat bedrijf met investeren in de mensen: investeren in leraren en docenten dus.
Tot slot
Het onderwijs is een complexe aangelegenheid. Als is het maar omdat ieder kind, iedere klas of opleiding en iedere docent weer anders is. Er is niet één recept om het onderwijs de toekomst in te loodsen. Het onderwijs is ook van niemand, en daarmee van iedereen. Iedere lezer van De Onderwijstrilogie zal zijn/haar eigen inspiratie uit het tweede deel van de trilogie halen. Maar niet vrijblijvend: deel drie nodigt uit tot het omzetten van de inspiratie naar realisatie. Hoe klein de stappen ook zijn.
Meer hierover in het volgende artikel waarin ik een inkijkje geef in het derde deel van De Onderwijstrilogie, waarin ik onder meer veranderwijsheden deel. Opgedaan in de afgelopen vijfentwintig jaar werkervaring, maar ook rode draden die ik heb kunnen destilleren uit de gesprekken met vernieuwers, innovators, kartrekkers, kwartiermakers, directeuren en bestuurders in het onderwijs.